U bent hier

Masterproef: Van ‘overleven’ naar praten ‘over leven’:Een kwalitatieve studie naar de gevolgen voor en informatie over seksualiteit bij de behandeling van vrouwen met borstkanker

 Introductie: In deze masterproef staat de behandeling van borstkanker, de invloed op de seksualiteit

en de informatievoorziening hieromtrent centraal. Omwille van de verbeterde prognose van kanker,

wordt er naast een focus op behandeling en overleving nu ook getracht de kwaliteit van leven zo

optimaal mogelijk te maken. Voor veel vrouwen is seksualiteit een onderdeel van de kwaliteit van leven.

Uit de literatuur blijkt dat de behandeling van borstkanker gevolgen heeft voor de seksualiteit en dat

patiënten hierover geïnformeerd willen worden. Toch is het thema seksualiteit iets dat weinig aan bod

komt doorheen het behandeltraject. Deze stilte zou, naast een gebrek aan tijd en vaardigheden, in stand

gehouden worden door het bestaan van een taboe over het thema seksualiteit.

 Doelstelling: Deze masterproef tracht enerzijds meer inzicht te bieden in de manier waarop de

behandeling van borstkanker een invloed heeft op de seksualiteit van de patiënt. Anderzijds wordt

gepeild in hoeverre het thema seksualiteit aan bod komt tijdens het behandeltraject. Hierbij wordt

stilgestaan bij het -al dan niet aanwezig- zijn van een taboe en de plaats van de partner doorheen het

traject. Tot slot wordt getracht een ideaalbeeld te vormen voor de informatievoorziening in de toekomst.

 Methode: Aan de hand van 20 semigestructureerde interviews, waarvan 11 met vrouwelijke

borstkankerpatiënten en 9 met professionals, werd de data voor deze masterproef verzameld. De

interviews zijn ad verbatim getranscribeerd en manueel geanalyseerd en gecodeerd.

 Resultaten: Uit de resultaten blijkt dat vrouwen verschillende gevolgen ervaren op vlak van seksualiteit,

waaronder een gemis van vrouwelijkheid, verlies van een erogene zone, vaginale droogte, pijn bij het

vrijen en vermindering van libido. Dergelijke gevolgen worden nog te weinig besproken tijdens de

behandeling. Beide respondentengroepen ervaren vooral een gemis van informatie bij het uitschrijven

van de hormoontherapie en bij de controle achteraf. De reden voor het uitblijven van informatie blijkt

gerelateerd aan het bestaan van een taboe rond seksualiteit en ziekte. Een taboe dat in stand gehouden

wordt door een onwetendheid, gebrek aan tijd en vaardigheden en een afwachtende houding van beide

groepen. Naar de toekomst toe is het dan ook belangrijk om seksualiteit als onderwerp in een

oncologische setting te normaliseren en al van bij de diagnosestelling te benoemen. Dit opent een deur

om doorheen het traject het onderwerp opnieuw aan te halen. Via een persoonlijk gesprek, met

eventueel aanvullende brochures, willen patiënten weten wat de gevolgen van de behandeling zijn en

wat ze kunnen doen om deze te minimaliseren. Hierbij is het betrekken van de partner een belangrijk

aspect, aangezien hij/zij enerzijds een steun en toeverlaat is doorheen het proces en anderzijds zelf

veel te verwerken krijgt.

 Conclusie: Op basis van dit onderzoek kan er geconcludeerd worden dat vrouwelijke

borstkankerpatiënten verschillende gevolgen ervaren op vlak van seksualiteit. Het bespreken van deze

gevolgen komt nog te weinig aan bod. Een van de redenen hiervoor is het nog steeds bestaande taboe

omtrent seksualiteit en ziekte. Het ideaal voor de toekomst is dan ook dat de gevolgen van seksualiteit

van in het begin meegedeeld worden door de professional via een persoonlijk gesprek. Op die manier

ervaren de patiënten deze gevolgen als een normaal onderdeel van het traject. Het betrekken van de

partner is hierbij een belangrijk aspect.

Auteur: 
Femke Damoiseaux
X

Op de hoogte blijven van ons nieuws, onze artikels en opleidingen? Schrijf je snel in voor onze nieuwsbrief!